Ja, dat is heel sociaal. Niet alleen sympathie maar als
je er gevoel voor hebt spreken we
zelfs van empathie. Op deze manier houden we elkaar lekker bezig met onze al
dan niet diepe zieleroerselen. Wanneer je die zelf niet hebt, er is altijd wel
iemand in de buurt die er een paar wil delen. Kun je niemand vinden dan is er
wel de zoveelste soap of film om je vage binnenkant wat structuur te geven door
de al die herkenbare noties uit te spelen en te benoemen.
De gedachte: “Mannen denken dat ze voelen, vrouwen
voelen dat ze denken” vond in de wereld waar ik vandaan kom een zeker gehoor.
Er zijn zelfs boeken over geschreven om die vertaalslag te kunnen maken. Maar
eerlijk als ik ben, een uitspraak als: “Ik denk dat ik er niets bij voel,” redt
het tegenwoordig niet meer. Nee, dat moet stelliger en duidelijker en vooral
vanuit het gevoel. “Ik vindt het
niks.” Vroeger heette dat gewoon bot zijn, nu is het assertief. Ruimte creëren
voor anderen wordt een teken van zwakte en de mening of advies van anderen serieus
nemen levert meer zorgen dan oplossingen.
Nou, laat ze maar even, de mensen die met het oog op
mijn belang mij onzeker maken, mij op de hoogte stellen van allerhande
problemen die ik voordien niet had en me schuldcomplexen aansmeren in de vorm
van oplossingen die ik niet hanteren kan. Niet het eigen belang op het oog
hebben, maar dat van een ander is net zo moeilijk als niet aan een roze olifant
denken als je het er over hebt. Of beter, zonder te weten waar je bent iemand
de weg uit leggen zonder dat die ander weet waar die naar toe wil.
Om kort te gaan, klaar met psychologische analyse,
zelfhulpboeken en succesmethodes. Zonder al die rationele ballast was het leven
een stuk leuker, toch? Vooral vanwege die emotionele druk die er mee gepaard
gaat. Op allerlei manieren zijn we op zoek om de open en onbevangen natuur
terug te vinden die toen we jong waren vanzelfsprekend was en nu slechts met
veel moeite en investeringen in de vorm van vakantie, sport, meditatie en vooral veel zelfreflectie en
oefenen weer bij tijd en wijle de kop kan opsteken.
Toch ben ik aan het schrijven en jij aan het lezen.
Blijkbaar is het niet bevredigend genoeg om de psychologische knuppel in het
hoenderhok te gooien of de succeshanddoek in de ring. We blijven bezig, zoeken
naar manieren om onze open en onbevangen natuur te blijven beleven en tegelijk
open en volwassen met onze wereld om te gaan.
Dit hoeft toch geen conflict op te leveren? Wellicht
niet als we nog in kleine jaag/verzamelgemeenschappen in de natuur leefden
waarbij ieder een eigen plaats had. Waarbij er niet een te grote schaarste
optrad. Waarbij de natuurlijke selectie er voor zorgden dat de zwakkeren niet
al te lang hulp nodig hadden. Dat is zo’n beetje de wereld waar onze fysieke
evolutie ons wel bij laat voelen. Niet geheel overeenkomstig met de wereld die
wij, als homo sapiens, met elkaar gecreëerd hebben.
We worden van alle kanten doordrongen van tegenstrijdige
motivaties: minder consumeren is goed voor het milieu, meer consumeren goed
voor de economie. Meer succes op het werk is goed voor de welstand van mijn
gezin, meer thuis is goed voor de welstand van mijn gezin. Goed voor de ander
zorgen begint met goed voor jezelf zorgen, zorg voor anderen komt om in
individualisme.
Zodra de deur opengezet wordt om zelf sturing aan je
eigen ontwikkeling te geven en daarmee het stukje wereld waarin we leven,
zullen deze tegenstrijdigheden binnendringen. O, wat is het toch jammer dat
juist die deur niet weer gesloten kan worden, en o wat is het jammer dat een
ieder van ons ergens in het leven niet meer geleefd wil worden en die deur op
een kier zet.
Gelukkig zijn er wel een paar zielen die het redden om
voor zichzelf een manier te vinden niet in het conflict te verzeilen. Ik benijd
deze mensen en helaas leer ik van hen niet veel anders dan het ogenschijnlijke
en onbevredigende opgeven. Het lijkt wel de aard van deze rust om die juist
niet te kunnen overdragen. De overdracht zelf verstoort die rust.
Zou er dan niets anders op zitten dan iedereen lekker
zelf aan te laten modderen en wie het redt, redt het en wie niet, niet?
Onze open en onbevangen natuur te blijven beleven en
tegelijk open en volwassen met onze wereld om te gaan. Het lijkt wel de heilige
graal van geluk.
De makkelijkste uitweg uit deze tegenstrijdigheid is je
er voor af te sluiten. Dit kan op veel manieren. Stomweg ontkennen of niet
geloven dat er iets aan de hand is, is de meest populaire. Toch valt op dat bij
veel zaken waar in eerste instantie lacherig over gedaan wordt een paar jaar
later toch wel serieuze problemen zijn. Wellicht selffulfilling prophecy maar
zeker niet allemaal. Zelf vang je ook signalen op dat in de trant van “als dit
zo door gaat hebben we op een gegeven moment een probleem” en, nadat het
weggewuifd is, zie je dit helaas maar al te vaak waarheid worden. Zij het in
privé situaties, zij het in het publieke domein. Je afsluiten voor de kritiek
van anderen is doorgaans ook niet een heel sterke strategie. Doorgaans leidt
dit tot overspannen situaties waarbij degene die zich afgesloten heeft het
onderspit moet delven. “Ik heb het je nog zo gezegd…”. Open met de wereld
omgaan leidt hoe dan ook tot situaties waarbij je jezelf de vraag moet stellen
wat je nu in hemelsnaam er mee aan moet.
Een andere uitweg uit het conflict zou kunnen zijn, niet
volwassen met de wereld om te gaan. Wat bedoel ik hier nu met volwassen met de
wereld omgaan? In de regel wordt met volwassenheid bedoeld: “In staat voor
zichzelf te zorgen”. Volwassen met de wereld omgaan is dan ook dat je goed voor
jezelf kan zorgen en omdat we deze wereld met elkaar aan het maken zijn ervoor
zorgen dat deze ook voor zichzelf kan zorgen. Duurzaamheid voor jezelf en je
omgeving.