Ik ben achterdochtig
over mijn eigen flow, mijn eigen passie. Ik ben bang dat het mij meevoert waar geen terugkeren meer is. In het verleden toen het mij plotseling overkwam met alle mogelijkheden, onmogelijkheden en spanningen van dien ben ik niet fijn terecht gekomen. Met allerlei labels waar ik sindsdien mee rondloop. Een rake opmerking was dat het niet
het label was maar mijn angst voor mijn kwetsbaarheid waar ik last van heb.
Dit maakt dat ik
het weer in eigen hand heb. Het maakt ook dat ik zie waar steeds de schoen
wringt: ik had de spiegel van anderen nodig om te weten of ik nog ‘op het padje
zat’. Het padje wordt daarmee erg smal en de ander ongelijk machtig.
Wat daarbij ineens naar boven komt is een verdriet. Dat
mijn lijden van de afgelopen jaren niet nodig zouden zijn geweest. Dat de
gebeurtenissen die geleid hebben tot mijn overtuiging dat ik niet op mijn
verstand en gevoel kan vertrouwen (dit heb ik zelfs meermalen uitgesproken) en
al het onuitsprekelijke leed die daar uit voort zijn gevloeid overbodig waren
geweest als er wat meer zachtheid omheen gewikkeld was. Niet alleen die gebeurtenissen maar ook de weg er naar toe. Mij niet
willen laten schijnen, het voortdurende klein maken, niet boven het maaiveld
mogen uitsteken. Bij het steunen terug trekken, je moet het zelf doen. De
continue onzuivere stroom van half-waarheden die naar eigen willekeur
verstrooid worden.
Het echt gaan
leven van mijn potentiaal, het creëren van een gelukkig leven voor mijzelf
betekent op dit moment voor mij dat al die pijn die ik ingeslikt heb, al die
rottigheid die over mij heen is uitgestort echt niet nodig was en vooral niet
voor mijn bestwil maar bovenal een emotioneel braaksel van diegenen die mij
zouden steunen in voor- en tegenspoed of zelfs onvoorwaardelijk van mij zouden
houden.
Ik wil niemand
iets kwalijk nemen, ik wil niet ‘terug’-slaan maar het blijven ontwijken van
deze waarheid omwille van het niet willen omzagen van de stoelpoten van een
ander is maar gek.
Het komt mij op
een virtueel gesprek met mijn moeder:
“Ik voel zoveel
leven in mij, en ik zie zoveel mooie diepe inzichten.”“Daar ben jij niet de enige in hoor, dat hebben zoveel mensen.”
“Dat is niet waar ik het over heb, ik deel dat ik dit nu voel.”
“Ik mag toch gewoon zeggen wat ik vind.”
“Dat mag, maar ik voel me niet gezien, niet erkend als je zoiets zegt.”
“Kun je niet gewoon eens mensen accepteren voor wie ze zijn?”
Tot zover eigenlijk het gesprek zoals dit vaker gaat met mijn moeder, de enige in de wereld waar ik van mag verwachten dat ze mij speciaal vind. Nu komt er een stukje bij wat ik nog eens in het echt moet zetten:
“Ik accepteer je
prima zoals je bent, je kwetst me alleen, ik voel mij niet gezien, dat is wat
ik kenbaar maak.”
“Dan accepteer je
me dus niet zoals ik ben anders zou je dat niet zeggen.” “Wat bedoel jij dan met accepteren? Dat iemand je pijn doet en dit stilzwijgend toelaten? Accepteer jij jezelf wel? Dat je mij pijn doet, willens en wetens. Kun jij daarmee leven?”
Nu is mijn moeder iemand van er van uitgaan dat mensen wel begrijpen wat ze bedoelt en dat je moet kijken naar de betekenis van woorden en vooral het juiste er uit pakken. Ik heb dan ook de overtuiging dat mijn verwachting ten opzichte van mijn moeder, dat zij de enige die mij speciaal hoort te vinden en onvoorwaardelijk van mij houd, zo ook ik mijn zoon, gerechtvaardigd is.
’s Middags zit ik
bij de buurvrouw. Een opmerkelijk heerlijk samen zijn. Ik voel de verbinding,
een sensatie die ik niet vaak bij haar heb. Ik deel dit en ik zie zo duidelijk
dat dit het samasara is waar we in zitten, waar we ons van aan het loswerken zijn.
Dat dit ook niet zo klakkeloos is en dat ik het er eigenijk met al die jaren
lijden met relatief weinig kleerscheuren vanaf gebracht heb.
’s Avonds boeddhistische
les. Een verhaal, kortgezegd, over mensen die alleen hun
eigen bevrijding nastreven in vergelijking tot mensen die dit voor anderen
doen. Wat hier wel naar voren komt is dat de weg naar verlichting, volledige
realisatie van het hoogste mens-zijn, boeddha-schap zoveel verschillende vormen
kent en dat er geen volgorde is of voorwaarden zijn om een volgende stap te
zetten. Niet iedereen hoeft uit het
lijden verlost te zijn om zelf verlicht te worden. Ik kan wel mijn haven en
gaven toewijden aan het welzijn van ieder en mij weerhouden van negativiteit. Ik
hoef de rijen niet te sluiten.
Dit is een fictie die voortkomt uit
waarschuwingen voor de eenzaamheid van het eigen belang en vooral uit negatieve
ervaringen waarbij kwetsbaar opstellen van mijn licht meer tegenwind opleverde
dan verlichting voor de ander. In die zin kun je echt niet het lijden van de
ander verzachten. Laat staan opnemen en verhelpen. Tegelijkertijd zie ik ook
dat dat wel kan.
Wat ik de
afgelopen anderhalf jaar heb doorgemaakt is echt een
drama overnemen om het in mijn licht op te lossen. Ik heb moeten afdalen in de
spelonken van depressie en kwaadheid, om daar met mijn licht op te schijnen en
dit op te lossen. In dit doen zie ik de wanhoop en noodkreten van mensen uit mijn verleden. Zie ik het tekort schieten in de weigering hier
ook maar een duimbreed aan toe te geven. Het oordeel over goed en fout ligt in het punt waar je stopt te zijn en begint te evalueren.
Eergisteren
gesprek met Kiran waar ik in mijn frustratie zat en zelfs begon te schreeuwen:
“Maar je zegt toch
altijd dat schreeuwen niet helpt!”“Dat klopt” schreeuw ik terug “maar soms kan het even niet anders”
Om dan de stress levels te laten dalen.
Hierin het voorbeeld te zijn dat mijn boosheid van mij is en mijn onvermogen toont. Het voorbeeld te zijn dat zich laat berustigen, ook in boosheid open is voor de ander.
In een gesprek
met mijn moeder, gisteren, kwam dat ook weer zo duidelijk naar voren. Het
oordeel over iets goed of fout gedaan te hebben is een eindpunt. In een gesprek
kan je stappen verder zetten. Als ik aangeef ergens niet blij mee te zijn kan de
ander kiezen om er wat mee te doen. Als een ander dit bij mij deed koos ik vroeger
altijd mijzelf aan te passen, nu kan ik kiezen de ander en daarmee mijzelf beter
te leren kennen.
Zo is het ook met
deze fase in mijn leven. Als ik hier nu stop te zijn en ga evalueren kan ik er
van alles van vinden. Ik wil hier niet stoppen, ik wil blijven zijn. Laat mijn
angst voor mijn kwetsbaarheid mijn verwachtingen modereren, naar mijzelf en
naar anderen, in prestatie en behoefte. Laat mijn lijden mij stilte geven voor
zachtheid. Laat de weerstand die ik ervaar mij herinneren aan mijn hardheid en
kracht en laat de dynamiek daartussen voeding zijn aan mijn vitaliteit, zodat
ik mijn creativiteit kan laten zijn.
Nooit heb ik een
gedachte gehad die echt van mij was, een gevoel waarvan ik waarlijk kon zeggen
dat deze bestond buiten de invloed van een ander. Laat wat ik denk en voel
gevormd zijn door mijn kwetsbaarheid, verzacht door mijn lijden, bekrachtigd door
het overwinnen van mijn weerstand zodat ik geraakt kan worden in de eenheid van
het zijn, de verbondenheid van al het leven.